Thielemanus (Tilman) Maas werd op 12 februari 1822 te Leende geboren als derde kind en oudste zoon van Wilhelmus (Willem) Maas en Maria Elisabeth Kemps in het ouderlijke woonhuis annex brouwerij “De Swaen”, het huidige Brouwershuis.  Hij was medeoprichter en eerste beschermheer van de Philharmonie. Hij overleed in 1904 te Eindhoven.

Zijn vader Willem had het imposante familiecomplex, boerderij en brouwerij ” De Swaen” (het huidige Brouwershuis) gelegen op de Oisterikkerdijk laten (ver)bouwen in 1815 om niet alleen als brouwer de familietraditie voort te zetten, maar ook om meer status te verkrijgen met het oog op een huwelijk met een rijke erfdochter: Op 45 jarige leeftijd trouwde Willem Maas op 25 januari 1818 met de 18 jaar jongere Maria Elisabeth Kemps, enige dochter van Tilemanus Kemps en van Joanna Catharina Hertroijs uit Valkenswaard. Deze laatste was een dochter van een bekend valkenier aan het Hongaarse en het Boheemse hof. Samen kregen zij negen kinderen.

In 1836 overleed Maria Elisabeth en drie jaar later op 4 april 1839 overleed ook vader Willem, waardoor de 17-jarige Tilman, als oudste zoon, hoofd van de familie werd. De kinderen bleven gelukkig niet arm en hulpeloos achter. De twee oudste zusters waren goed in staat om voor de kleintjes te zorgen en er was een meesterknecht die met hulp van knechten en meiden, zowel de brouwerij als de boerderij draaiende hield. Bovendien was er nog de uitgebreide familie Maas en de rijke invloedrijke familie Kemps, waaronder oom Paulus die van 1851 tot 1859 burgemeester van Leende was.

Burgemeester van Leende

In 1860 volgde Thielemanus zijn oom Paulus op als burgemeester van Leende op de jeugdige leeftijd van 38 jaar. Zijn drie zusters waren inmiddels getrouwd en broer Petrus was tot priester gewijd. Alleen de zwaar gehandicapte Jacobus stond onder zijn curatele. De grootste handicap van de jonge burgemeester zelf, was dat hij in ernstige mate aan staar leed (net als zijn vader voor hem). In 1870 kon hij in Düsseldorf met succes een oogoperatie ondergaan. Enige jaren kon hij weer redelijk zien, tot hij in 1877 wegens blindheid zijn burgemeestersambt moest neerleggen.  Na zijn aftreden werd Adrianus Hendrikus Kemps voor enige maanden waarnemend burgemeester totdat molenaar Cornelis Notten (Leende, 1847-1911) benoemd werd. In 1901 werd Cornelis Notten de tweede beschermheer van de Philharmonie.

Weldoener

In 1848 en 1849 kwam de Leendse bevolking in opstand tegen het afdragen van de tiendrechten (een oud belastingstelsel). Na een landelijke wetswijziging werd het in 1860 mogelijk om de tiendrechten af te kopen. In 1877 was hij een van de personen om het geld hiervoor op tafel te leggen. Ook de Philharmonie heeft hij als mede-oprichter en als eerste beschermheer (in ieder geval vanaf 1895 tot 1899) ongetwijfeld een warm hart toegedragen.

Laatste jaren

In 1899 vertrekt de blinde Thielemanus naar Eindhoven om bij zijn nichtje Marie-Louisse in te trekken die hem tot zijn dood op 22 januari 1904 verzorgde. Na de mis in de Sint Catharinakerk wordt hij begraven op het Sint Catharina kerkhof aan het Frederik van Eedenplein te Eindhoven in een spierwitte marmeren tombe.

In 1905 verkopen de erven Maas de brouwerij, toebehoren en huis  aan Christianus Godschalx uit Berlicum.

Bronnen:
Guusje Veldhuizen, Thielemanus Maas: de 19de-eeuwse brouwer-burgemeester van Leende, Heemkronyk 1989
Jean Coenen, Leende – Geschiedenis van een dorp met een ondernemende bevolking,  Rabobank Leende, 1997