Eerste dirigent Philharmonie, aanjager muzikale leven in de Meierij

Jan Lurmans was de eerste dirigent van de Philharmonie Leende. Naspeuringen van muzikant en oud-archivaris Jan van Winkel van de Philharmonie en zijn collega’s uit Budel en Hamont laten zien dat Jan Lurmans een muzikale duizendpoot was, die veel heeft betekend voor het muzikale leven in de Meierij.

In het begin van de negentiende eeuw werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden overlopen door de troepen van Napoleon. In 1810 werden Nederland en het latere Belgie bij Frankrijk ingelijfd. Nadat Napoleon in 1815 in de slag bij Waterloo werd verslagen, kwam de gevluchtte Willem Frederik terug uit Engeland en kroonde zichzelf tot Koning Willem I. In het nu, grotere, Nederland werd een nieuwe legerorganisatie ingericht. Daarbij hoorden onder meer 17 infanterieregimenten, met elk een eigen muziekkapel, 8 cavalerie-orkesten en een orkest voor de Academie van Breda.

In 1830 kwamen de Zuidelijke Nederlanden (overwegend Katholiek) in opstand tegen de Noordelijke Nederlanden (overwegend Protestant). Na het aanvankelijke succes van de Zuidelijke Nederlanden sloegen de Noordelijke Nederlanden terug tijdens de Tiendaagse Veldtocht. Deze veldtocht kwam tot stilstand nadat een Frans leger de grens overstak. De troepen van Willem I trokken zich terug en behielden alleen de controle over Antwerpen, Maastricht en Luxemburg. Door opnieuw ingrijpen kwam Antwerpen in december 1932 definitief in Belgische handen. Pas in 1939 werd België officieel erkend en werd de Nederlandse troepenmacht onderdruk van hoge financiële lasten afgebouwd. Onder andere werden 10 kapelmeesters en 280 stafmuzikanten ontslagen. Een van hen was Jan Lurmans.

Jan Lurmans is op 19 augustus 1811 in Nijmegen geboren en was in 1838/1839 Stafmuzikant van het 13e regiment infanterie. Hij verbleef herhaaldelijk in Maastricht, Oirschot en Eindhoven. Hij was virtuoos op de tenorhoorn en de bas. Hij was ook visionair, want toen de ontslaggolf hem trof in 1843 was hij al bezig om zich een positie in de burgermaatschappij te verwerven. In 1842 ging Lurmans namelijk het orgel bespelen in de stadskerk van Eindhoven, ter ondersteuning van de inmiddels op leeftijd gekomen Hermanus Boex. Vanaf 1843 ging hij ook de koorzang leiden en deed dat tot 1865. In dat zelfde jaar werd hij ook dirigent bij de Eindhovense Heerenharmonie, zo genoemd omdat de leden afkomstig waren uit de Stadsadel en Hogere Burgerij, het latere Apollo’s Lust. Tevens vestigde hij zich als Musijckmeester in deze stad op 1 augustus 1843.

Lurmans ambitie kende nauwelijks grenzen; we ontmoeten hem nog voor 1850 in Weert in het verre (!) Limburg. Wat was het geval? In 1842 werd door personen uit de gevestigde burgerij de Societeit Amicitia opgericht,  en hoort men van plannen een Stedelijke Fanfare op te richten.  Mogelijk werd dat plan rond 1846 werkelijkheid onder Lurmans, hij was in 1859 nog steeds hun dirigent. Op 17 augustus 1848 werd in Woensel de muziekvereniging Musis Sacrum opgericht, waar hij voor lange tijd dirigent  werd: in 1862 en 1863 leidde hij met zekerheid nog hun concerten. In 1846 was hij al doende in Gemert, wat leidde tot de oprichting in 1848 van de fanfare Apollo’s Lust, die tot 1873 door hem gedirigeerd werd. Later werd zij Caecilia genoemd en nog later Excelsior. Te Schijndel werd in 1848 getracht een “Harmonie” van de grond te krijgen, daarbij was “Luremans” uit Eindhoven de instructeur. Die poging liep kennelijk vast want in1855 werd een fanfare Sint Caecilia gestart, die veel later harmonie werd. Ook hier ging het natuurlijk om onze “Jan Lurmans”.

Aan het einde van de jaren 40 bestreek het werkgebied van Lurmans zowel Gemert, Weert en Schijndel. Dit is een cirkel met een doorsnede van 50km! Hoe deed hij dit in het tijdperk waarbij het gebruikelijke vervoer bestond uit de benenwagen, trekschuit en postkoetsen. Dat hij een eigen paard en koetsje had is onwaarschijnlijk. Ons vermoeden is dat er geen wekelijkse repetities waren, of in ieder geval dat Lurmans daar niet elke keer aan deelnam. Wij Houden er aan vast dat Lurmans op vele plaatsen een lokaal “talent” geleidelijk opkweekte tot zijn vervanger. Dit ligt ook in lijn met hoe de oprichting van een fanfare of harmonie in die tijd in zijn werk ging (de reconstructie is met name gebaseerd op een verslag uit 1864 over de oprichting van de harmonie in Sint Oedenrode):

Ergens in een Brabants dorp staken enkele heren uit de gezeten burgerij de koppen bij elkaar en vonden dat er een muziekvereniging moest komen. Let wel:  De “orkesten” kwamen meestal voort uit wat men de gezeten burgerij noemde,  er werd enig geld bijeen gebracht en van een keuze uit symfonie, harmonie of fanfare was veelal geen sprake. Het initiatief kwam vaak uit een plaatselijk koor of uit de Liedertafel; totdat een verlichte geest opperde dat een gesprek met een ter zake kundige,  zoals Lurmans, weleens nuttig kon zijn.…… In de wetenschap dat  er15 tot 20 kandidaten voor de instrumentele bezetting zouden zijn kwam Jan met zijn advies hoe de bezetting in te vullen. Daar bij bood hij hen aan om de instrumenten van hen in te kopen. Uiteraard kreeg hij hiervoor een interessante provisie. Er bestaan nog lijstjes van door hem geadviseerde bezettingen. Daarna bepaalde hij welke persoon welk instrument kreeg.

Als de bezetting eenmaal rond was en de instrumenten gekocht waren, dan duurde het nog een kleine 2 jaar alvorens men als orkestje daadwerklijk kan debuteren. Meestal valt dit debuut samen met de officiële oprichtingsdatum. De verklaring hiervoor is te vinden in de grondwet van 1848 die onder leiding van Thorbecke tot stand kwam. Hier in werd het recht van vereniging vastgelegd, waar bij de gemeenteraad de reglementen moest goedkeuren voor het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid. In geval van financiële problemen waren alle leden, niemand uitgezonderd, persoonlijk verantwoordelijk waren met hun hele vermogen. Daarom werd de officiele oprichting uitgesteld tot dat het niet langer kon, namelijk bij een openbaar optreden. Voor de oprichtingsdatum waren de meesten al een tijdje bezig, maar meestal is niet terug te vinden wanneer het muziekgezelschap precies gestart is.

Ook in de jaren ’50 was Jan uitermate succesvol. In 1850 werd in Boxtel Oefening en Volharding opgericht dat op 2 januari 1854  onder Jan Lurmans een Buitengewoon Concert gaf “ten voordeele van de armen en bestemd tot dekking van verkoude ledematen”. Boxtel kende wel drie opeenvolgende fanfares, de tweede daarvan, Aurora geheten had als dirigent vanaf 1860 … Jan Lurmans. 1 Mei 1850 is de oprichtingsdatum van de fanfare Philharmonie uit Leende. Uit het voorgaande is duidelijk dat haar eerste dirigent Jan Lurmans toen al even bezig was,  Hij bleef minstens tot eind 1859 in Leende. Wij zullen nog zien wat ons tot dit jaartal bracht. In 1852 werd in Eindhoven de Liedertafel Philodia opgericht als afsplitsing van de harmonie Apollo’s Lust. Dirigent? Jan Lurmans! In 1857 werd in Budel op initiatief van koordirigent en organist Louis van Winkel de fanfare Mutua Fides opgericht, die enige maanden later in februari 1858 haar eerste concert gaf. Zeer opmerkelijk! Zeer recent is gebleken dat Jan Lurmans de eerste dirigent was en voordien al bezig was Hij bleef waarschijnlijk tot 1866 toen Louis hem opvolgde.

In Leende weten we al een hele tijd dat met kermis 1859 door drie fanfares een concert gegeven werd rond de gemeentepomp. Maar wat de aanleiding was en wie er dirigeerden? Geen idee, tot zeer recent de computer van het Roermondse Historisch Archief drie artikelen uit oude kranten uitspuugde die het volgende opleverden: de ons al bekende namen van de fanfares van Weert, Leende en Budel, het feit dat dit concert al op 21 juli 1859 te Weert plaatsvond en op kermiszondag augustus 1859 in Leende werd herhaald en dat alle drie fanfares werden gedirigeerd door Jan Lurmans. Deze was toen al 14 jaar verbonden aan Weert en 10 jaar aan Leende en pas enige jaren aan Budel. Enigszin speculatief kunnen we vermoeden dat het zijn afscheidstournee voor Weert en Leende was, precies zoals we in 1965 zo’n tournee tegen zullen komen in Oost Brabant (Heeswijk, Sint Oedenrode en Schijndel).

In 1861 maakten in het aan Budel grenzende Belgische Hamont 9 welgestelde burgers het voornemen een Sociëteit Fanfaren te stichten. Zij besloten elk BFS. 100 in een instrumentenfonds te storten en alle negen muzikant te worden.  Er werden nog wat meer kandidaten gezocht en 18 instrumenten aangekocht en op 8 december 1861 werd de fanfare Sint-Caecilia opgericht. Aan de bewaard gebleven lijst van 18 instrumenten (zie bijlage beneden) herkent men de hand van Jan Lurmans, die ook de eerste dirigent werd. Hij bleef dit tot in 1866 de diligence verbinding Eindhoven / Hasselt werd opgeheven. Het lijkt zeer aannemelijk dat hij toen ook de dirigeerstok van Mutua Fides uit Budel, heeft overgedragen aan Louis van Winkel.

De Liedertafel Cecilia van St. Oedenrode besluit in 1864 een harmonie, Nos Jungit Apollo, op te richten en heel begrijpelijk wordt Jan Lurmans aangezocht als toekomstige directeur. Gelukkig is bij hoge uitzondering een verslag bewaard gebleven van de aankomst der instrumenten. De heer Lurmans gekleed “en grand tenue” arriveerde met het door hem bepaalde materiaal  (voor fanfare bezetting) en bekeek van alle kandidaten het gebit, de mondstand etc. en besliste zonder inspraak wie  welk instrument hij kreeg. In hetzelfde jaar, 1864, zat de befaamdeSburg in een dip en trok Jan Lurmans aan als adviseur om letterlijk nieuw leven te blazen in deze harmonie.

Op 8 maart 1866 vond te Veghel de eerste uitvoering plaats van de in 1866! opgerichte fanfare Euterpe. Niet minder dan 8 werken werden uitgevoerd onder de bekwame leiding van de heer Lurmans, maar intussen weten we wel dat men met zekerheid een of twee jaren eerder met inwerken en oefenen bezig moet zijn geweest. We zagen al dat onze Jan dirigeerde in St. Oedenrode en Schijndel, maar tot hier toe  was ons niet bekend dat hij ook de fanfare van Heeswijk (wellicht de oudste?  van 1823) leidde. En daar kwamen we achter door oude krantenartikelen waaruit bleek dat op 18 juli 1865 te Schijndel ook een dergelijk trioconcert werd gegeven als we in 1859 zagen in Weert en Leende. Hij dirigeerde ook hier alle drie genoemde “orkesten” afzonderlijk en gezamenlijk ;  terwijl een mars zelfs zonder dirigent werd gespeeld. Allemaal publiciteit voor Lurmans, tegenwoordig zouden we zeggen dat hij zijn P.R. goed in orde had!

Op 23 oktober 1850 werd in Helmond het koor Phileutonia opgericht, later kregen een aantal leden uit de “betere ”standen  het idee ook een blaasorkest daaruit te vormen en zo werd in 1862 de harmonie Phileutonia opgericht. Niet alles liep meteen van een leien dakje want in 1873 moest Jan Lurmans als dirigent de reddende engel spelen.

In het laatste kwart van de 19e eeuw groeide het besef dat musiceren niet een privilege was voor de beter gesitueerden. Ook mijnbouw en industrialisatie brachten een groei, en ”verlichte” ondernemers beseften dat het zinvol was koorzang en muziekbeoefening te bevorderen bij hun werklieden. Als voorbeeld neem  ik de stichting van de Harmonie Uitspanning na Arbeid (UNA) te Valkenswaard. Opgericht in 1877, als fabrieksharmonie van de sigarenfabriek van de gebr. Van Best. Zij zochten onze Jan Lurmans aan, die toen al 66 jaar was, maar de reputatie had van een “ervaren en tactvolle directeur”.